Zwarteweg 70 Naarden
Lea Asch
Stettin (nu in Polen) 25 maart 1871 – Sobibor 30 april 1943
Elisabeth Samter-Asch
Stettin 20 november 1877 – Sobibor 30 april 1943. Zij is weduwe van Felix Samter.
Fanny Asch
Stettin 29 mei 1880 – Sobibor 30 april 1943
Fritz Samter (zoon van Elisabeth en Felix )
Stettin 11 maart 1908 – Overlevende
Toch lukte het de gezusters om Nederland binnen te komen. In februari 1939 kwamen ze aan in Rotterdam. Vanaf 1914 woonde daar al een broer: Kurt Asch. Ze bleven niet lang in Rotterdam. Vanaf december 1940 woonden de drie zussen en Fritz Samter aan de Zwarteweg 70 in Naarden, waar ze kamers bij de familie Somer huurden en door de kinderen van het huishouden tante werden genoemd. Fritz maakte in die tijd een schilderij van de eerste schoentjes van Aldo, de jongste zoon van de familie Somer. Aldo Somer heeft het altijd bewaard.
Ook hun in Rotterdam woonachtige broer Kurt ontkwam niet aan de gaskamer.
De zoon van Elisabeth, Fritz, slaagde er wel in de oorlog te overleven. Toen hij een oproep kreeg voor transport naar kamp Vught besloot hij onder te duiken. Eerst in Naarden, later in Leiden. Dat werd zijn redding. Na de oorlog werd hij door de Nederlandse autoriteiten nog wel als Duitser gezien, ook al was hij joods en voorbestemd om vergast te worden. Hij moest “ontvijand” worden en een non-enemy-verklaring aanvragen. Dankzij verklaringen van onder andere Louis Somer en mensen bij wie hij ondergedoken zat kreeg hij zo’n verklaring. Enkele jaren na de oorlog emigreerde hij naar de VS.
Bronnen: Archief Gooi- en Vechtstreek, Arolsen Archief, Joods Historisch Museum, Joods Monument, Nationaal Archief, Delpher, Szukajwarchiwach, NIOD, mevrouw F. Eleveld.