Wisentstraat 52 Bussum
Machiel Cok
Amsterdam 11 november 1891- Auschwitz 13 augustus 1942
Marianne Cok-Soester
Amsterdam 10 november 1889 – Auschwitz 13 augustus 1942
Elisabeth Kitty Cok
Haarlem 31 juli 1922 – Auschwitz 13 augustus 1942
Käthe Alice Cok
Haarlem 23 maart 1924 – Auschwitz 13 augustus 1942
Het dagboek van Käthe Alice Cok
Wisentstraat: het laatste adres in vrijheid
Op 14 september 1921 traden in Zaandam Machiel Cok en Marianne Soester in het huwelijk. Zij was 31, hij 29. Machiel Cok was net als zijn vader Salomon en veel andere joodse mannen diamantbewerker in Amsterdam. In Haarlem werden hun twee dochters geboren: Elisabeth Kitty en daarna Käthe Alice.
Over het gezin Cok in de jaren voor de oorlog zijn weinig persoonlijke bronnen overgeleverd. Het gezin verhuisde van Haarlem naar Amsterdam en kwam in de Rivierenbuurt op de Lekstraat 186-I te wonen. Op 9 maart 1938 verhuisden de Cok’s van Amsterdam naar Bussum, Havenstraat 2, hotel & pension ’t Centrum. Ondertussen was Machiel Cok werkzaam als controleur bij de schoenenfabriek Bata. Op 9 december 1940 maakten ze de volgende stap, ze verhuisden naar de Wisentstraat 52 in Bussum, het laatste adres waar ze in vrijheid woonden.
Een theorie
De oorlogstijd heeft wel een interessante persoonlijke bron opgeleverd, namelijk het dagboek van de jongste dochter Käthe Alice Cok. Het dagboek is door Liesbeth Aussen (geboren in 1951) ontdekt in de nalatenschap van haar ouders. De vraag is hoe het dagboek bij Liesbeths ouders terecht kwam. Het volgende zou gebeurd kunnen zijn. Liesbeths grootmoeder heette Rosette Moscoviter. De zus van Liesbeths grootmoeder, Petronella Moscoviter, was getrouwd met Herman de Raay. De Raays en de Cok’s kenden elkaar (hoogstwaarschijnlijk) omdat ze een onderdeel waren van dezelfde joodse gemeenschap in Bussum. Voordat het gezin Cok gedeporteerd werd naar Westerbork heeft Käthe of hebben haar ouders het dagboek in bewaring gegeven aan de De Raays. Toen de De Raays om aan deportatie te ontkomen naar Frankrijk vluchtten met het doel om het neutrale Zwitserland te bereiken, heeft Petronella Moscoviter aan haar zus Rosette Moscoviter dit dagboek in bewaring gegeven. Rosette Moscoviter overleefde de oorlog. Via haar kwam het het dagboek in het huis van de ouders van Liesbeth Aussen terecht in Huizen en toen die overleden waren en de ouderlijke woning moest worden ontruimd kwam het rode dagboek tevoorschijn in de handen van de kleindochter. Dat is nog maar enkele jaren geleden, in 2021. Dit is een theorie, het zou ook anders gelopen kunnen zijn.
‘Momenteel de radio met Hitlers rede’
Het jongemeidendagboek van Käthe start op 26 maart 1941 en eindigt op 30 januari 1942. Het beschrijft haar dagelijkse leven in Bussum tegen de achtergrond van bezetting en oorlog. Ze is verliefd, heeft fuiven, zit op school, slaagt voor haar examen, is op zoek naar een baan. Meerdere keren eindigde ze haar aantekeningen met Solong! Soms plakt ze een krantenberichtje in.
Op zaterdag 2 augustus 1941 wordt haar naam inderdaad in de krant vermeld en goed gespeld. “Van de gemeentelijke ULO school aan het Wilhelminaplantsoen slaagden voor het MULO diploma A […] Käthe Cok, en voor het diploma B, Annie van Veen, Toos Jansen en Jet Belterman.”
Käthe schrijft dat ze ‘doodzenuwachtig’ was geweest en roept uit: ‘Geslaagd!!!!!’ – En met grote letters schrijft ze ‘Hoera’, viermaal onderstreept.
Na haar eindexamen wordt Käthes dagboek serieuzer en schrijft ze meer over haar innerlijke conflicten. Ze vermeldt dat het contact met haar zus weinig diepgang heeft en ze verwacht dat dit waarschijnlijk nooit zal veranderen. Opmerkelijk vindt ze dat haar zus zich op de club heel anders gedraagt dan thuis. Verderop schrijft ze: “Lies wordt door de gehele familie een knap meisje gevonden, dus zal ze dat wel zijn. Ik ben nog nooit op haar uiterlijk jaloers geweest. Ik weet heus wel dat het bij mij is: kleren maken de man (papa zegt ’t altijd voor de grap, maar ik denk heus dat hij het meent). Maar is het een ‘moet’ dat een meisje knap is?”
Op 3 augustus 1941 heeft Käthe een receptie in Bussum ter viering van de verloving van haar vriendin Josina (Jo) Minekus en Hendrikus (Henk) Albers. Bij de uitnodiging in haar dagboek heeft ze een foto van haar en haar vriendin geplakt. De foto is vermoedelijk genomen in de achtertuin van Nieuwe Hilversumse weg 70 te Bussum van de familie Albers. Käthe heeft geen notities gemaakt bij de foto, maar waarschijnlijk is zij: het meisje rechts. (Dit is bevestigd door Colette Soester, nabestaande van moeders zijde.)
Begin november 1941 is Käthe ziek en ligt ze een aantal dagen in haar bed. In haar dagboek is een blaadje geplakt waarop staat geschreven: “Beste Käthe, hierbij onze beste wensen en smakelijk eten.” Daaronder staan kriskras door elkaar de namen van haar vriendinnen en vrienden van de club. Ook de naam van haar zus staat er bij.
Käthe maakt zich zorgen over het feit dat ze geen baan kan vinden. Ze solliciteert, maar krijgt nooit een reactie. Op 30 november schrijft ze: “Pauwtje heeft een baan en sindsdien heb ik een steno- en typwoede. Als ik steno kan (typen kan ik al) zet ik een advertentie in het Joodse krantje.”
In dezelfde dagboek-aantekening schrijft ze: “Ik denk zo vaak: wat leeft een mens eigenlijk toch kort. Je leeft, je maakt ruzie, er is oorlog, er wordt gebombardeerd…. en waarom? Als je dood gaat weet je nergens meer van en de wereld gaat gewoon door […] In vergelijk met het bestaan en het voortbestaan van de wereld leven we eigenlijk idioot kort. Ik kan me af en toe niet voorstellen dat de wereld doordraait, dat er weer een oorlog, weer een vrede enz zal zijn. Waarom maken de mensen toch oorlog?? Om later na veel bloedvergieten van beide kanten vrede te sluiten, en één als de overwinnaar uit de strijd zal komen, dan weer oorlog, nu is de overwinnaar verliezer en zo zal het wel altijd blijven. Kom, ik ben wel wat zwaar op de hand, ik pieker tegenwoordig veel te veel.” Na deze aantekening maakt ze een tekening van de nieuwe jurk die ze heeft gekregen. Het is een leuke jurk, maar de mouwen vindt ze veel te wijd.
Op 8 december schrijft ze: “Bep [haar vriendin uit Huizen] houdt er meningen op na die niet oorspronkelijk de hare zijn doch van Phieb en Tsjaad, en toch was er veel waar in haar woorden.” Ze eindigt haar aantekening met: “Ik ben doodop en daarom ga ik maffen. PS Japan heeft Amerika de oorlog verklaard. […] Solong.”
Op 16 december maakt ze een dagboekaantekening aan de binnenkant van het rode kaft. Waarom ze die niet gewoon in het schrift schrijft na haar meeste recente notitie is niet duidelijk. Ze schrijft: “Door niemand ooit gelezen.” En vervolgens nogal haastig: “23 maart 1942 [haar achttiende verjaardag] hoop ik een nieuw dagboek te beginnen. Alleen om te vertellen over de vrede die er is; en de baan die ik heb; als ik over drie mnd een nieuw dagboek begin, hoop ik dat anders aan te vangen dan dit. Als dit geheel vol is en ik lees het na, zal ik niet één letter verbeteren. Want alles wat er in staat is recht evenredig met mijn variërende buien.”
“Op vrijdag 26 december is er een thee-dansant ten huize Cok. Aanvang 2 uur – [einde] 6 uur. Er komen een stuk of veertien lui. Flip komt ook weer over.” Daarop volgt de beschrijving van andere gasten en spreekt ze de hoop uit dat het een mooie bijeenkomst zal worden.
Donderdag 1 januari 1942: “Leve het nieuwe jaar. Moge het ons een beter en gelukkiger jaar dan 1941 brengen…. Oud en nieuw gevierd bij familie Uiterhoeven, tot vier uur. Club afgelopen, reuze drama’s.” Er is ruzie geweest, ze schrijft wie er wel en niet meer mogen komen.
De laatste gedateerde aantekening is van vrijdag 30 januari 1942. “In haast. Vandaag is Kakie van naast ons overleden, hij was 4,5 jaar oud. Hij heeft verleden week een middenoor+hersenvliesontsteking gekregen, moest naar de Majella en is maandag overleden. En dat geval van hiernaast zet vanavond zijn grammofoon aan met dansmuziek en momenteel de radio met Hitlers rede. Ik staak weer en hoop spoedig weer eens ouderwets te pennen. Solong. Bijliggende briefkaart heb ik 2 weken geleden ontvangen op de zoveelste sollicitatie, dat is de eerste waar ik antwoord op kreeg.”
Van Westerbork naar Auschwitz
Na 30 januari 1942 volgen er geen aantekeningen meer en ook is er niets bekend over het aangekondigde nieuwe dagboek waar Käthe vanaf haar achttiende jaar aan wilde gaan werken. Het feit dat ze (waarschijnlijk) niets meer schreef is geen goed teken. De druk op de joden in Het Gooi was groot. Sinds mei 1942 was een jodenster verplicht. De geruchten over verplichte evacuatie naar Amsterdam waren aan de orde van de dag. Dat dat niet zo maar geruchten waren werd bewezen door het feit dat Nederlandse ambtenaren in Duitse dienst inventarisaties van de inboedels van joodse woningen maakten.
Käthes hoop dat 1942 een beter jaar zou worden dan 1941 was tevergeefs. Vader Machiel, moeder Marianne en de dochters Elisabeth en Käthe werden op 8 augustus vanuit Bussum met de trein naar Westerbork gedeporteerd. Ook een jongere zus van Käthes moeder, tante Rika Soester arriveerde die dag in Westerbork. Tante Rika was 9 jaar jonger dan haar moeder, ongehuwd, haar beroep in Amsterdam was procuratiehouder.
Twee dagen later op maandag 10 augustus moest Käthe afscheid nemen van tante Rika. Het gezin Cok werd gedwongen in een trein te stappen die op het emplacement van Westerbork klaar stond. Het was sinds 15 juli 1942 het negende transport van Westerbork naar Auschwitz. In de weken daarvoor waren er 7978 joden naar Polen gedeporteerd. In zes van de acht eerdere deportatietreinen zaten meer dan 1000 personen.
Op dinsdag 13 augustus kwam de trein tot stilstand in het onbekende Auschwitz. Daar stonden gewapende SS-ers met honden. Auschwitz lag niet in Duitsland en werken gingen ze ook niet. Direct na aankomst gaven ze gehoor aan de laatste leugen: ze moesten zich uitkleden om gewassen en ontluisd te worden. Veters van de schoenen aan elkaar binden, spullen bijeenhouden. Naakt liepen ze een grote ‘badkamer’ binnen met betonnen muren en een laag plafond. Na twintig tot dertig minuten werden de deuren van de ‘badkamer’ door een met gasmaskers uitgerust sondercommando geopend. De stoffelijke overschotten van de Cok’s werden naar een massagraf of een crematorium gebracht om begraven of verbrand te worden.
Tante Rika Soester kwam met de vijftiende Westerborkse deportatietrein naar Auschwitz. Zij werd vermoord op donderdag 3 september 1942.
Bronnen: Archief Gooise meren, Arolsen Archiv, Oorlogsbronnen, Joods Monument, archief B. Van Kollem, Delpher