Selecteer een pagina

Van Ostadelaan 7 Naarden

Gustav Eschenheimer
Esch 19 april 1865 – Auschwitz 17 september 1943

Jeannetta Eschenheimer-Goldschmidt
Singhofen 18 mei 1865 – Sobibor 23 juli 1943

Eugen Eschenheimer
Esch 12 december 1900 – Auschwitz 3 september 1943

Luzie (Lucie) Eschenheimer- Heinsheimer
Bruchsal 14 september 1907 – Auschwitz 31 december 1943

Felix Peter Eschenheimer
Rotterdam 5 april 1936 – Auschwitz 3 september 1943

Gustav Eschenheimer wordt in 1865 geboren in het Duitse Esch. Hij heeft daar een veehouderij, Gustav slacht zelf en verkoopt het vlees in zijn eigen slagerij. Hij trouwt met de even oude Jeannetta Goldschmidt. Het echtpaar krijgt negen kinderen.

De eerste jaren lijken voor het gezin redelijk voorspoedig te zijn verlopen. In 1919 poseren de zeven broers en hun twee zussen in een rij voor de fotograaf. Zij zijn dat jaar verhuisd van hun geboortedorp Esch naar het nabijgelegen Camberg, waar het bedrijf van Gustav voortgezet wordt. Op de foto’s hebben alle broers en zussen een glimlach om hun lippen. Maar al in datzelfde jaar 1919 slaat de rampspoed toe.

De broers Felix en Max hebben aan Duitse zijde gevochten in de Eerste Wereldoorlog. Felix sterft een paar maanden nadat de bovenstaande foto genomen is, in december 1919. Max houdt een slopende tropische ziekte over aan zijn diensttijd in Afrika. Hij raakt ernstig gehandicapt en zijn ouders en zusters verzorgen hem intensief tot hij in 1934 sterft. Greta, een van de twee zussen is al eerder overleden, in 1929. Waaraan is niet duidelijk.

Inmiddels heeft zoon Albert het bedrijf van zijn vader Gustav voortgezet. Maar de jodenvervolging in Duitsland maakt het steeds moeilijker om de veehouderij/slagerij overeind te houden. In 1933 wordt het bedrijf onteigend door de nazi’s. Albert besluit met zijn vrouw naar Nederland te vluchten. Maar kort daarna wordt hij ziek, Albert sterft in november 1933 in Leiden aan een longziekte. De broers Julius en Ludwig, inmiddels allebei getrouwd, emigreren in 1937 met hun gezinnen naar Amerika.

Van de negen kinderen Eschenheimer zijn er dan vier gestorven en twee zijn naar Amerika vertrokken. Broer Berthold en oudste zus Erna blijven als enige gezinsleden in Duitsland wonen.

De laatste van de negen, Eugen, aanvankelijk ook. Hij volgt in Duitsland een handelsopleiding en krijgt in 1930 een functie als inkoper bij de Rotterdamse vestiging van De Bijenkorf. Hij verhuist naar Rotterdam, en reist van daaruit regelmatig op en neer naar Bruchsal in Duitsland, waar zijn toekomstige bruid Luzie Heinsheimer woont. Op 3 december 1932 kondigt hij in Het Rotterdams Nieuwsblad zijn voorgenomen huwelijk aan. Het jaar daarop vindt het huwelijk plaats, waarna in 1936 hun zoontje Felix Peter wordt geboren.

Gustav en Jeannetta Eschenheimer zijn in 1937 ook naar Nederland gevlucht. Gustav is dan al boven de 70, net als zijn vrouw. Het echtpaar woont in bij zoon en schoondochter Eugen en Luzie in Hilligersberg.

Eugen maakt carrière bij de hypermoderne nieuwe vestiging van De Bijenkorf in Rotterdam. Deze vestiging is ontworpen en gebouwd door Dudok, wordt “het glazen warenhuis” genoemd en trekt ook internationaal veel belangstelling. Eugen is er inkoper textiel. Alle werknemers zijn joods, ook de directie. Er wordt zeer goed gezorgd voor alle medewerkers.

Maar dan wordt het oorlog. In 1940 bombarderen de Duitsers Rotterdam. Ook De Bijenkorf wordt getroffen. Twaalf bommen beschadigen vrijwel het hele gebouw. Binnen korte tijd na de bezetting wordt al het joodse personeel vervangen door ariërs. Ook Eugen raakt zijn baan kwijt.

Door de jodenvervolging en de bombardementen neemt het gezin Eschenheimer opnieuw de vlucht. Eugen, Luzie, hun zoontje Felix en opa en oma Gustav en Jeannetta gaan naar Naarden. Ze kunnen daar een huis huren van de eigenaar van kwekerij Jurrissen. Die heeft op een deel van zijn grond een aantal woningen laten bouwen. Zelf woont hij een paar huizen verderop.

De Eschenheimers trekken in op de Van Ostadelaan, nummer 7. Ook op nummer 3, 5 en 15 wonen Duits-joodse vluchtelingen. Zij hebben allen een goede band met de familie Jurrissen, die hen helpt met raad en daad in de moeilijke eerste oorlogsjaren.

Jurrissen koopt melk van een pachter van een van zijn weilanden, waar koeien grazen. Wat over is na het maken van kaas en boter, gaat naar de buurtgenoten. Felix Peter, het zesjarige zoontje van Eugen en Luzie brengt dan samen met Jan, het zoontje van de familie Jurrissen, de flessen melk rond. Pietje, zoals Felix Peter genoemd wordt, en Jantje zijn beste vriendjes.

De kleindochter van de kweker, Coby Jurrissen, die op 95-jarige leeftijd nog steeds in haar geboortehuis woont, heeft de Joodse families allemaal gekend. Ze heeft al sinds de oorlog in haar huiskamer een ingelijste foto staan van Pietje die samen met haar jongere broertje Jan een tas met melk in de buurt rondbrengt, de jodenster op zijn overall.

Eugen probeert onder te duiken met zijn gezin bij een christelijke familie. Op de dag voor hun vertrek naar het onderduikadres staat de SD voor de deur. Eugen, Luzie en Felix worden op 14 augustus 1943 naar Westerbork weggevoerd, samen met vader Gustav. Die is dan 78 jaar oud. Hij had voor zijn vrouw en zichzelf bij de Joodse Raad een Albersheimverklaring aangevraagd en gekregen. Daarmee zouden ze naar Palestina kunnen. Het heeft hem en zijn vrouw Jeannetta niet gered.

Het staat Coby Jurrissen nog goed voor ogen: de vier personen midden op straat met een paar koffers. Luzie huilt hartverscheurend, en Pietje doet even hard mee.

De vrouw van Gustav, Jeannetta, is al drie maanden eerder, in mei 1943 naar Westerbork gedeporteerd. Waarom is niet duidelijk. De familie weet niet dat zij op 23 juli al is vermoord in Sobibor.

Eugen en zijn zoontje Felix Peter (Pietje) worden op 3 september 1943 in Sobibor vermoord. Luzie wordt op die dag geselecteerd voor dwangarbeid. Zij leeft nog drie maanden voordat zij ook de dood vindt in Sobibor op 31 december 1943.

Opa Gustav wordt twee weken later in Auschwitz vermoord, op 17 september 1943. Er zijn in Duitsland struikelstenen neergelegd voor het gezin voor het pand waar zij vroeger hun veehouderij hadden.

Bronnen: Joods Monument, Oorlogsbronnen, Archief Gooi en Vechtstreek, Delpher, ArolsenArchive, NIOD, Nationaal Archief, Rotterdam Stadsarchief, Hessisches Landesarchiv, MyHeritage, Geni, foto en verhalen van buurtgenote Coby Jurrissen uit Naarden.