Selecteer een pagina

Sandtmannlaan 34 Naarden

Max Keilson
Eydtkuhnen (Oost Pruisen) 22 juli 1875- Auschwitz 19 november 1943

Else Keilson-Buttermilch
Hirschberg (Silezië) 5 mei 1878 – Auschwitz 19 november 1943

Max Keilson en Else Buttermilch trouwen op 21 juni 1904. Zij gingen wonen in Freienwalde, een stadje ten noordoosten van Berlijn. In 1905 krijgen zij een zoontje dat al na veertig dagen overlijdt. Twee jaar later wordt dochtertje Hilde geboren (28 januari 1907), in 1909 volgt zoontje Hans (12 december).

Het echtpaar drijft in Freienwalde twee textielzaken. De slechte economische omstandigheden in de dertiger jaren maken voortzetting van de winkels onmogelijk, de een na de ander sluit en het gezin Keilson verhuist naar Berlijn. In 1936 emigreert dochter Hilde naar Palestina, zoon Hans verhuist in datzelfde jaar naar Nederland.

Nadat in de Kristallnacht (9/10 november 1938) overal in Duitsland joodse eigendommen ongestraft zijn vernield, verslechtert het toekomstperspectief van de Duitse Joden. Velen proberen het land te ontvluchten. De Nederlandse regering voert een streng toelatingsbeleid. Met behulp van de Nederlandse contacten die zoon Hans inmiddels heeft opgebouwd lukt het om inreisvisa voor de ouders te regelen. Op 21 februari 1939 komen zij per trein in Nederland aan.

Hans Keilson woont dan in Naarden op de (Verlengde) Fortlaan 4. Hij huurt voor zijn ouders een etage op de Sandtmannlaan 34 en verhuist ook zelf naar dit adres. Uit brieven aan dochter Hilde in Palestina komt een beeld van het Naarden in deze tijd naar voren: Else Keilson schat dat zo’n vijftig emigrantengezinnen in Naarden en Bussum wonen. Men bezoekt de synagoge, gaat naar bijeenkomsten voor de Duitse vluchtelingen en op taalcursus. Er ontstaan onderlinge vriendschappen met andere echtparen.

Na de Duitse bezetting van Nederland in mei 1940 volgen ook hier de anti-joodse maatregelen. In januari 1941 wordt een aanmeldingsplicht voor joden ingevoerd. Ook Max en Else Keilson laten zich bij de gemeente Naarden als “Israëlieten” registreren. Als de eerste razzia’s plaatsvinden proberen velen onder te duiken. De slechte gezondheid van Else maakt dit voor het echtpaar Keilson niet mogelijk. Hans Keilson neemt het moeilijke besluit om voor zichzelf wel een onderduikadres te vinden. Door onder te duiken overleeft hij de oorlog en wordt nadien een bekend psychiater.

In juni 1942 beginnen de zogenoemde evacuaties. De in Het Gooi wonende joden worden verplicht in bepaalde wijken van Amsterdam te gaan wonen. Op de door de Naardens politie samengestelde evacuatielijst worden de namen van Max en Elsa doorgestreept onder vermelding van “uitstel wegens ziekte”. Half maart 1943 wordt Else Keilson in het Diaconessenziekenhuis in Naarden opgenomen.

Ieder uitstel vervalt in april 1943. De laatste niet-ondergedoken joden worden thuis opgehaald en naar de doorgangskampen Vught en Westerbork vervoerd. Van Max Keilson is bekend dat hij op 22 april met een personenauto naar Westerbork is gebracht. Else Keilson is uit het ziekenhuis gehaald en eerst naar Vught vervoerd. Zij komt vervolgens op 23 april in Westerbork aan.

Het echtpaar Keilson zal maandenlang in Westerbork blijven, Else in een ziekenbarak. De omstandigheid dat dochter Hilde in Palestina woont biedt de kans om een certificaat aan te vragen dat uitruil met in Palestina verblijvende Duitsers mogelijk maakt. Het lopen van de aanvraagprocedure betekent uitstel van deportatie. Daarentegen dreigt voor de Keilsons juist een versnelde deportatie als blijkt dat een oude studieschuld van Hilde bij de Duitse overheid niet is ingelost. Na veel vijven en zessen betaalt de Joodsche Raad het verschuldigde bedrag. En het uitruilcertificaat wordt toegezegd, Max en Else komen in aanmerking voor de Palestinalijst.

In november 1943 wordt deze lijst onverwacht ongeldig verklaard. Op dinsdag 16 november worden Max en Elsa naar Auschwitz getransporteerd. De vrouwen en kinderen uit de trein worden twee dagen na aankomst vergast. Hetzelfde gebeurt met de mannen boven de vijftig.

Het laatste levensteken van de Keilsons is een kaart met poststempel Assen, 9 november 1943. Else was, vooral door de opgestuurde voedselpakketten, twee kilo aangekomen en schijft ”misschien herstel ik nog verder zodat ik kan worden geopereerd. Aan dat goede resultaat hebben jullie, mijn lieve vrienden, flink bijgedragen. Wat zou er anders van mij geworden zijn. En daarvoor nog mijn heel speciale dank! (…) Laat ons gauw weer iets horen, Veel hartelijke groeten van Else. “

Bron: Jos Versteegen “Hans Keilson, telkens een nieuw leven” (uitgeverij Nieuw Amsterdam, 2023)