Rijksweg 44 Naarden
Fritz Hirsch Bernhard
Berlijn 21 april 1899 – Dachau 18 januari 1945
Irmgard Bernhard-Neuman
Ortelsburg 7 april 1902 – Auschwitz 28 februari 1945
Thomas Mark Bernhard
Königsberg 16 april 1925 – Dachau 29 maart 1945
Fritz Hirsch Bernhard wordt op 21 april 1899 geboren als Fritz Hirsch Cohn. Hij is de zoon van Louis Cohn en Sara Holtzmann. In februari 1922 verandert vader Louis Cohn zijn achternaam in Bernhard. Fritz is dan bijna 22 jaar oud. De archieven waaruit de achtergrond van de naamswijziging zou kunnen blijken, zijn vernietigd. Maar het is niet onwaarschijnlijk dat Louis Cohn zijn overduidelijk joodse naam laat veranderen vanwege de anti-joodse sentimenten die ook dan al toenemen.
Fritz trouwt op 22 december 1922 met Irmgard Neumann in Königsberg in Pruisen. Drie jaar later wordt hun zoon Thomas Mark geboren.
Fritz is van beroep inkoper, maar op sommige officiële papieren staat als beroep koopman of bontwerker. Niet duidelijk is of hij in loondienst werkt of als zelfstandige.
Het gezin blijft elf jaar in Königsberg wonen, maar op 30 augustus 1933, kort na de benoeming van Hitler, vlucht het naar Nederland – waarschijnlijk vanwege de steeds strengere anti-joodse maatregelen die Hitler afkondigt.
Het gezin woont eerst vier jaar in Den Haag, dan verhuist het naar Ommen. Daar schrijven Fritz, Irmgard en Thomas zich niet in bij de burgerlijke stand. Maar op de leerlingenlijst van de Quaker International Boarding School in Ommen verschijnt de naam van Thomas gedurende de schooljaren 1938-1939 en 1939-1940. Deze kostschool was oorspronkelijk opgericht in 1934 voor Quakers, maar al snel vormen Duits-joodse leerlingen die om politieke redenen hun geboorteland moeten verlaten de grootste leerlingengroep. De school geeft valse doopverklaringen af over tot christen bekeerde leerlingen en helpt joodse jongens en meisjes onderduiken.
Op filmopnamen uit 1937 en 1938 zijn leerlingen en personeel te zien tijdens sport- en cultuurevenementen van de zogenaamde “Sommerfeste”. Ongetwijfeld zijn dit voor Thomas twee zorgeloze en vreugdevolle jaren geweest.
Maar er volgen opnieuw donkere tijden. Ook voor de school wordt het steeds moeilijker om te ontkomen aan de anti-joodse maatregelen. Het gezin moet weer verhuizen in 1940. Eerst naar de Julianalaan in Naarden en vervolgens naar hun laatste woonadres, aan de Rijksweg 44.
In april 1941 nemen de nazi’s hen de Duitse nationaliteit af. Hun geld en de goederen die ze nog hebben, worden verbeurd verklaard en door de nazi’s in beslag genomen. Zij zijn vanaf dat moment stateloos en daarmee is de kans verkeken dat ze kunnen emigreren naar Engeland, Amerika of Palestina. Fritz is inmiddels 42 jaar oud, zijn vrouw Irma een jaar jonger. Hun zoon Thomas is dan 16 jaar. Thomas kan in het Gooi niet naar school, omdat voor joodse leerlingen een ‘gewone’ school verboden is.
Ook op het adres Rijksweg 44 in Naarden woont de familie niet lang. In juni 1942 worden de joodse inwoners van Naarden gedwongen te verhuizen naar een door de Joodsche Raad toegewezen adres in Amsterdam. Het gezin Berhard wacht dit niet af. Op 8 augustus melden Fritz, Irmgard en Thomas zich uit eigen beweging (“Ohne Auftrag”) in doorgangskamp Westerbork. Waarom ze dat doen, blijft raden. Mogelijk hoopten ze op clementie omdat Thomas, die net 17 jaar was, een vrijstellingsplek had gekregen als assistent van de Joodsche Raad in Westerbork. Daar was voor hem genoeg werk: het verdelen van de eindeloze stroom brieven en postpakketten en de administratie van aankomende en vertrekkende joden.
In tegenstelling tot veel Joodse geïnterneerden, die vaak al meteen dezelfde dag, of binnen enkele weken naar een vernietigingskamp worden gedeporteerd, blijft het gezin Bernhard – mogelijk door de vrijstelling van Thomas – bijna anderhalf jaar in het kamp.
Kampcommandant Gemmeker heeft bedacht dat een ordelijk verloop van de internering zal helpen om het verblijf in Westerbork voor de joden dragelijk te maken. Maar vooral ook om de joodse gevangenen rustig te houden. Een van de barakken wordt in gebruik genomen als schouwburg, waar cabaret- en toneelvoorstellingen worden opgevoerd, die door belangstellenden, onder wie Gemmeker zelf, bijgewoond worden. Fritz Hirsch wordt ingezet als ‘Dienstleiter’, dat geeft hem een ontheffing die hem in staat stelt om de materialen te verzamelen die nodig zijn voor de broodnodige kostuums van de voorstellingen. Huiveringwekkend ironisch is de titel van een van de theatervoorstellingen waaraan hij meewerkt: Humor und Melodie, opgevoerd in september 1943.
Maar zoals we nu weten, gelden alle ontheffingen slechts “Bis zum Weiteres” – voor zolang het duurt. Op 18 januari 1944 worden Fritz, Irmgard en Thomas Bernhard gedeporteerd naar Theresiënstadt. Negen maanden zijn ze daar, apart van elkaar. En dan is het nog niet voorbij.
Op drie verschillende data wordt het gezin naar Auschwitz gedeporteerd. Als eerste Fritz, op 28 september 1944, vervolgens Irma op 4 oktober 1944. En als laatste Thomas op 23 oktober 1944. Het is niet duidelijk of zij van elkaars vertrek op de hoogte zijn geweest.
Waar voor de meeste Joden in Auschwitz de gasmoord wacht worden de drie gezinsleden Bernhard geselecteerd voor dwangarbeid. Voor Irma betekent dit dat zij de bevrijding van Auschwitz door het Rode Leger nog meemaakt. Het redt helaas haar leven niet. Haar sterfdatum door uitputting, ziekte en/of verhongering is vastgesteld op 28 februari 1945.
Haar man Fritz is dan al ruim een maand dood. Hij moet nóg een deportatie meemaken, zijn derde, na Westerbork. Binnen enkele dagen na aankomst in Auschwitz wordt hij doorgestuurd naar Dachau. Daar sterft hij, net als zijn vrouw, aan uitputting, verhongering en/of ziekte op 18 januari 1945.
Thomas is maar drie weken in Auschwitz aan het werk geweest. Ook hij wordt nog een keer gedeporteerd net als zijn vader, maar een maand later, naar Dachau. Hij komt terecht in ‘Aussenkommando’ Kaufering’, een groot concentratiekamp waar dwangarbeiders onder verschrikkelijke omstandigheden in onderaardse fabriekshallen werken aan de fabricage van Messerschmitt-oorlogsvliegtuigen.
Thomas sterft net als zijn ouders aan uitputting, verhongering en/of ziekte. Zijn dood is vastgesteld op 21 april 1945, een week voordat het kamp bevrijd werd door de Amerikanen. Thomas stierf op zijn 20e verjaardag.
Bronnen: Joodsmonument.nl, Oorlogsbronnen.nl, Archiefgooienvechtstreek.nl, Myheritage.nl, Arolsen-Archive.de, YouTube: International School Eerde 1937-1938, DigitaleCollecties.kampwesterbork.nl, NIOD.nl, NationaalArchief.nl, CBG.nl (Centraal Bureau voor Familiegeschiedenis), Streekarchief Ommen-Eerde.nl, Haagsgemeentearchief.nl