Rembrandtlaan 49 Naarden
Herman Marinus de la Parra
Paramaribo 24 september 1909 – Mauthausen 6 oktober 1942
Grete de la Parra-Czopp
Rotterdam 15 december 1910 – Auschwitz 30 september 1942
Op de site westerborkportretten.nl staat een uitgebreide beschrijving over Herman Marinus de la Parra. Daar is een deel van de onderstaande tekst uit overgenomen.
Herman Marinus de la Parra is geboren op 24 september 1909 in Paramaribo, Suriname. Daar woont hij tot 1918, het jaar dat de familie naar Nederland verhuist. Hermans vader, Marinus Alfred de la Parra, was huidarts. De ouders van Herman waren eigenaar van meerdere plantages in Suriname. Herman doorliep de H.B.S. (hogere burgerschool) in Amsterdam, waarna hij medicijnen in Leiden gaat studeren. Als hobby speelde Herman met grote overgave saxofoon. In 1933 legt hij het artsexamen af.
Op 9 mei 1935 trouwt Herman de la Parra met de in Paramaribo geboren Willy Benjamins. Kort daarna vestigt Herman zich als huisarts in Emmen. Het echtpaar De la Parra-Benjamins kreeg twee dochters.
Tijdens de mobilisatie dient Herman als officier van gezondheid in het Nederlandse leger. De in januari 1941 van zijn partner gescheiden Herman krijgt, omdat hij als Jood geregistreerd is, op 1 maart ontslag van de gemeente Emmen uit zijn functie als gemeente-arts. In zijn praktijk als huisarts mag hij nu alleen patiënten met Joodse wortels behandelen, maar die waren er nauwelijks in de omgeving. Herman besluit naar Naarden-Bussum te verhuizen, waar hij in mei 1941 aan de Graaf Janlaan 28 een praktijk ‘Uitsluitend voor Joodsche patiënten’ opent.
Op 9 november 1941 hertrouwt Herman met de uit Rotterdam afkomstige fabrikante Grete Czopp. Het echtpaar De la Parra-Czopp gaat in de Rembrandtlaan 49 in Naarden wonen. In de zomer van 1942 worden Herman en Grete gearresteerd na verraad door een buurman. Ze woonden toen vermoedelijk niet meer op hun eigen adres, maar wilden er spullen halen om in bewaring te geven. Hermans inwonende broer Max, tandarts, en de dochter van Grete ontsnapten aan arrestatie en doken onder.
De naam van Grete komt voor in het dagrapport van 30 juni 1942 van het wijkbureau Jonas Daniel Meyerplein in Amsterdam. Blijkbaar is ze daar na de arrestatie in Naarden naartoe gebracht en om 18:15 uur ingeschreven.
Op 1 juli is Grete overgebracht naar de Sicherheitsdienst, staat in het politierapport van die dag. Waarschijnlijk zijn Grete en Herman naar kamp Amersfoort gebracht. Van Herman is bekend dat hij daar hooguit drie maanden verbleef. Hij viel hij op door zijn hulpvaardigheid. Uit Amersfoort is Herman via kamp Westerbork op 2 oktober 1942 op transport gesteld naar het strafkamp Mauthausen in Oostenrijk. Daar komt hij aan op 3 oktober 1942. Op 6 oktober 1942 sterft hij om 10.35 uur. Doodsoorzaak: ‘auf der Flucht erschossen worden’. Herman Marinus de la Parra werd 33 jaar. Of Herman probeerde te vluchten is niet waarschijnlijk. Regelmatig werd op gevangenen geschoten die een markeringslijn in het kamp passeerden zonder op de hoogte te zijn dat dit niet mocht.
Wanneer Grete de la Parra-Czopp aankwam in kamp Westerbork is niet bekend. Op 24 juli 1942 gaat Grete op transport naar Auschwitz. Daar is ze uiterlijk op 30 september 1942 omgekomen. Die datum doet vermoeden dat Grete niet direct na aankomst vermoord is. Mogelijk is ze in een werkkamp gestorven.
Els en Mieke, de dochters uit het eerste huwelijk van Herman, woonden met hun moeder bij grootmoeder Benjamins op de Stadionweg in Amsterdam. Op een gegeven moment is Willy Benjamins opgepakt en naar Westerbork gebracht, waarna de familie het raadzaam vond de kinderen te laten onderduiken. Het was puur geluk dat zij niet ook werden opgepakt, het kamertje waarin zij zaten werd overgeslagen. Els en Mieke zaten allebei in Brunssum, bij verschillende families.
Willy Benjamins, die niet meer met een ‘vol-Jood’ getrouwd was, wist in Westerbork de Antragstelle, die ging over eventuele vrijstellingen, ervan te overtuigen dat ze zelf niet-Joods was. Een niet-Joodse neef had een groot aantal leden van haar familie een zgn. Calmeyer-Sperre bezorgd, berustend op bewijzen van niet of slechts gedeeltelijk Joods-zijn. Dit maakte haar claim geloofwaardig. Na driekwart jaar Westerbork kwam zij terug naar Amsterdam. Els en Mieke doken weer op en brachten de hongerwinter met hun moeder bovengronds in Amsterdam door. Ook de dochter van Grete overleefde.
Bron: Joods Monument, Arolson Archives, Delpher, stadsarchief Amsterdam, westerborkportretten.nl
De stenen zijn gelegd door Stichting Instandhouding Joods Erfgoed Gooi & Vechtstreek.