Meulenwiekelaan 5 Bussum

Mozes Verdooner
Amsterdam 17 oktober 1877 – Sobibor 4 juni 1943

Betsy Verdooner-de Vries
Londen 28 januari 1877 – Amsterdam 11 februari 1943

Esther Verdooner
Bussum 27 mei 1915 – Amsterdam 29 november 1976

Ook in het Gooi werd de joodse gemeenschap zwaar getroffen door de jodenvervolging door de nazi’s. Honderden onschuldige mensen uit Naarden, Bussum, Muiden en Muiderberg werden opgepakt en gedeporteerd naar de concentratie- en vernietigingskampen. Ook de familie Verdooner, een vrome Joodse familie uit Bussum, werd slachtoffer van deze onmenselijke praktijken.

Mozes Verdooner was een orthodoxe en vrome man. Hij was diamantslijper en handelaar in lompen. Later vervulde hij ook de functie van koster in de synagoge van Bussum. In 1901 trouwde hij in Amsterdam met Betsy de Vries. Samen kregen ze vijf kinderen: vier dochters en een zoon. De oudste vier kinderen werden nog in Amsterdam geboren. Een van hun dochters, Marie, trouwde met Marcus Agsteribbe, eveneens een zeer gelovige man en godsdienstonderwijzer.

In 1909 verhuisde het gezin naar Bussum, waar hun jongste dochter, Esther, werd geboren. Na verloop van tijd verhuisden ze naar Meulenwiekelaan 5, waarschijnlijk pas toen alleen Esther nog thuis woonde.
In mei 1941 moesten joden zich verplicht aanmelden bij de gemeentelijke administratie. Bij hun naam werd later een rode J gestempeld, zodat ze makkelijk zijn terug te vinden in het bevolkingsregister.
Voor die aanmelding moesten ze zelf de kosten betalen, één gulden. In Naarden en Bussum werden honderden joden geregistreerd – zo ook de familie Verdooner.
In juni 1942 kregen de joden in de gemeente de opdracht om te vertrekken naar Amsterdam. Hun huizen werden vooraf geïnspecteerd en de inboedel geïnventariseerd. Bij vertrek moest de huissleutel bij de politie worden ingeleverd.
Op 26 januari 1943 verhuisden ook Mozes en Betsy gedwongen naar Amsterdam. Twee weken later, op 11 februari, overleed Betsy daar, 66 jaar oud. Niet duidelijk is waaraan zij stierf. Betsy werd begraven op de joodse begraafplaats in Diemen.
Na de dood van zijn vrouw dook Mozes Verdooner onder in de Heinzestraat in Amsterdam. Maar de omstandigheden daar vond hij verschrikkelijk. Hij kon er bijvoorbeeld geen kosjer eten krijgen. Mozes hield het er niet uit en besloot al snel om er weg te gaan. Hij zei: ‘God zorgt wel voor mij’.

Maar niet lang hierna werd Mozes Verdooner toch opgepakt en uiteindelijk op 25 mei 1943 gedeporteerd naar Kamp Westerbork en vandaaruit op 1 juni naar het beruchte vernietigingskamp Sobibor. In dezelfde trein zaten zijn dochter Marie en zijn schoonzoon Marcus. Ze zijn daar allemaal op dezelfde dag, op 4 juni, vermoord. Mozes was toen 65 jaar oud.

Na het vertrek van Mozes uit de Heinzestraat vond zijn kleindochter, Sophia, onderdak op die plek. Zij slaagde erin de oorlog te overleven. De jongste dochter, Esther, wist te ontkomen door onder te duiken, ondanks de ontberingen die ze moest doorstaan, zoals drie nachten in de kou en regen op een dak vanwege Duitse huiszoekingen. Na de oorlog was ze van plan om met haar zus Sara, die tijdens de oorlog ook ondergedoken was, naar Israël te emigreren, Maar haar gezondheid was zo verslechterd dat dat niet kon. Ze had in de oorlog tuberculose opgelopen. Esther overleed in Nederland in 1976. Sara emigreerde wel naar Israël, waar ze in 2008 stierf. Hun oudste zus Margaretha overleefde ook de oorlog door onder te duiken. Zij emigreerde in 1951 naar Israël. Haar man Gabriël Walvis was in 1942 in Auschwitz vermoord. Hoe het hun broer Tobias is vergaan, is niet duidelijk.

Bronnen: Joodsmonument.nl, Oorlogsbronnen.nl, Gooi & Vecht historisch, Archieven.nl, Archief Amsterdam