Meerweg 43 Bussum
David Theodor Fürth
Offenbach am Mein 24-5-1863 – Sobibor 7-5-1943
Johanna Marxheimer
Wiesbaden 29-05-1872 – Sobibor 7-5-1943
Manfred Fürth
Dortmund 17-5-1899 – Midden-Europa 3-10-1943
David en Johanna Fürth-Marxheimer en hun zoon Manfred zijn in april 1939 in Den Haag ingeschreven. Het kan niet anders, ze zijn gevlucht uit Duitsland waar het antisemitisme het leven van de Joodse inwoners steeds meer bedreigt. Eind 1940 krijgen de Joodse bewoners van de kuststrook die na 1933 uit Duitsland naar Nederland kwamen opdracht naar het binnenland te verhuizen. Dat kan de reden zijn dat het gezin Fürth in maart 1941 in Bussum wordt ingeschreven. Met het gezin Fürth vertrekt ook Olga Auerbach-Rothschild met haar dochter Grete uit Den Haag naar Meerweg 43.
De dan 43 jaar oude zoon van David en Johanna, Manfred Fürth trouwt op 22 juli 1942 met zijn huisgenote Grete Auerbach.
In de loop van 1942 worden de Joodse inwoners van het Gooi verplicht om naar daartoe aangewezen wijken in Amsterdam te verhuizen. Opnieuw worden de koffers gepakt, maar nu mogen slechts de meest noodzakelijke dingen mee. Wat in huis achterblijft wordt in beslag genomen. David en Johanna krijgen woonruimte aan de Noorder Amstellaan. De deportatie van Joden uit Amsterdam is volop aan de gang. David en Johanna zijn in maart 1943 aan de beurt, ze worden op 18 maart in kamp Westerbork ingeschreven. Op hun kaartje van de Joodse Raad staat naast de datum van aankomst de aantekening ziekenhuis.
Dinsdag 4 mei 1943. Weer vertrekt een trein naar het oosten. Niemand weet de bestemming. De reis duurt drie dagen en drie nachten. Het eindstation is Sobibor. De 1187 mannen, vrouwen en kinderen
die misschien nog de hoop hadden in een werkkamp te komen, worden vermoord. Met hen vinden David Fürth en Johanna Marxheimer de dood.
Bronnen: Joods Monument, Stadsarchief Amsterdam, Arolson Archives, gemeentearchief Den Haag
Olga Auerbach-Rothschild
Keulen 25-01-1885 – Sobibor 20-03-1943
Grete Fürth-Auerbach
Dortmund 03-09-1909 – Westerbork 08-09-1943
Olga Auerbach-Rothschild vertrekt 1938 met haar dochter Grete uit Keulen naar Den Haag. Het ligt voor de hand dat ze vanwege de toestand in hun geboorteland gevlucht zijn. Eind 1941 krijgen Joodse inwoners van de kuststreek het bericht om naar het binnenland te
verhuizen. In maart 1942 vertrekken Olga en haar dochter Grete naar Bussum, waar ze met het gezin Fürth aan de Meerweg ingeschreven worden.
Op 22 juli 1942 trouwt Grete Auerbach in Bussum met haar huisgenoot Manfred Fürth, met wie ze zich ruim een jaar eerder verloofde.
In de loop van 1942 worden de Joodse inwoners van het Gooi verplicht naar daartoe aangewezen buurten in Amsterdam te verhuizen. Opnieuw moeten de koffers gepakt worden. Alleen wat hoogstnoodzakelijk is mag meegenomen worden. Olga krijgt woonruimte in de Zuider Amstellaan. Op 13 maart 1943 wordt ze met haar dochter Grete Fürth-Auerbach in kamp Westerbork ingeschreven. Grete is dan zwanger. Op 5 juni bevalt ze van een dochter, Marion Anita. Olga heeft de geboorte van haar kleindochter niet meegemaakt. Op dinsdag 17 maart 1943 gaat ze op transport naar Sobibor. Na aankomst is ze daar op 7 mei 1943 vermoord.
Uit getuigenverklaringen die bij het NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie) aanwezig zijn, blijkt dat de Amsterdammer Elias Isak Alex Cohen de verschrikkingen heeft overleefd. Hij verklaarde dat na aankomst van de trein 35 mannen in de leeftijd tot 40 jaar voor dwangarbeid zijn
geselecteerd, waaronder hijzelf. De overige mannen, vrouwen en kinderen zijn na aankomst vergast.
Bronnen: Joods Monument, Stadsarchief Amsterdam, Arolson Archives, NIOD
Grete en Manfred
Grete Auerbach is in 1938 met haar moeder Olga Auerbach-Rothschild uit Keulen naar Den Haag vertrokken. Het ligt voor de hand dat ze gezien de dreigende situatie voor Joden uit hun geboorteland gevlucht zijn. In maart 1942 verhuizen moeder en dochter met het gezin Fürth naar de
Meerweg in Bussum. Daar trouwt Grete op 22 juli 1942 met Manfred Fürth.
In de loop van 1942 worden de Joodse inwoners van het Gooi verplicht naar daartoe aangewezen wijken in Amsterdam te verhuizen. Ze mogen slechts het hoognodige meenemen en de huissleutels inleveren. Manfred, Grete en Olga Auerbach-Rothschild krijgen woonruimte in de Zuider Amstellaan.
Op 13 maart 1943 worden Grete en haar moeder in kamp Westerbork ingeschreven. Grete is zwanger. Haar man Manfred wordt op 15 maart 1943 in kamp Vught ingeschreven en een week later naar Westerbork gestuurd. Daar wordt hij herenigd met zijn vrouw.
Op 5 juni 1943 bevalt Grete in het kamp van een dochter, Marion Anita. Olga heeft de geboorte van haar kleindochter niet meegemaakt. Op dinsdag 17 maart 1943 gaat ze op transport naar Sobibor. Na aankomst wordt ze daar op 7 mei 1943 vermoord.
Het gaat niet goed met Grete. Ze overlijdt op 8 september 1943 in Westerbork. Manfred doet op 10 september 1943 aangifte:
Heden verscheen voor mij, ambtenaar van den burgerlijken stand der Gemeente Westerbork Fürth, Manfred Israel oud vierenveertig jaar, koopman, wonende te Westerbork, die verklaarde dat op acht
september dezes jaars te één uur tien minuten is overleden Auerbach Grete Sara oud vierendertig jaren.
(Israel en Sara werden tijdens de bezetting in de burgerlijke stand dikwijls toegevoegd aan de voornaam om aan te geven dat ze Joods waren.)
Grete is na haar overlijden, geheel tegen de Joodse traditie, in Westerbork gecremeerd. De urn met haar as is na de oorlog naar de Nederlands-Israëlitische Begraafplaats in Diemen overgebracht, veld U, rij 12, graf 11.
Manfred gaat op vrijdag 25 februari 1944 op transport. Dan vertrekt de trein met ruim achthonderd mannen, vrouwen en kinderen naar Theresienstadt.
Op 1 oktober 1944 wordt Manfred van Theresienstadt naar Auschwitz gestuurd. Waarschijnlijk is hij in een werkkamp omgekomen. Als datum en plaats zijn 3 oktober 1944 en Midden-Europa aangenomen.
Bron: Joods Monument, Stadsarchief Amsterdam, Arolson Archives, gemeente Westerbork
De stenen op dit adres zijn gelegd door stichting Instandhouding Joods Erfgoed Gooi & Vechtstreek.