Graaf Florislaan 64 Bussum

Siegfried Weiler
Gudensberg 14 maart 1907- Auschwitz 21 augustus 1942

Johanna Weiler-Ballin Oppenheimer
Friedberg 2 maart 1910 – Auschwitz op 12 augustus 1942

Jacques Peter Lucian Weiler
‘s-Gravenhage 23 oktober 1935- Auschwitz 12 augustus 1942

Het gezin Weiler behoort tot de tienduizenden Duitse joden die in de jaren voor de oorlog een veilig heenkomen zochten in Nederland. Die veiligheid duurde voor de meesten van hen maar kort. In 1942 worden beide ouders Weiler en hun dan 7-jarig zoontje vermoord in Auschwitz.

Siegfried wordt geboren in Gudensberg, een klein plaatsje in de buurt van Kassel. Zijn vader Julius en moeder Emma krijgen drie kinderen. Siegfried is de oudste. Broertje Leo sterft jong, 12 jaar is hij.

Vader Julius heeft een transportbedrijf. Vervoert boomstammen, plaatselijke brandweermannen en verzorgt het vervoer bij begrafenissen. Siegfried treedt in zijn voetsporen en gaat in het ouderlijk huis aan de Marktstrasse wonen.

Het gezin is actief in Gudensberg. Vader Julius is voorzitter van de mannen- zangvereniging ‘Harmonie’, als die in 1919 een optreden verzorgt waarvan de opbrengst naar krijgsgevangenen van de Eerste Wereldoorlog gaat. En nog in 1930 is hij bestuurder van de Oudstrijdersvereniging waar hij lid van is als voormalig soldaat uit de Eerste Wereldoorlog. In Frankrijk raakte hij in 1914 gewond. Drie jaar later krijgt hij het IJzeren Kruis.
Zus Gertrud speelt in 1929, ze is 15 jaar oud, tijdens een leerlingenconcert ‘Lied Ohne Worte’ van Mendelssohn. Het staat allemaal in de plaatselijke krant.
Moeder Emma Weiler sterft kort na het concert. Siegfried en Gertrud krijgen een stiefmoeder als vader Julius met Bertha Weinstock trouwt.

Meteen na de benoeming in 1933 van Hitler tot Rijkskanselier, wordt het leven van de joodse inwoners van Gudensberg bijzonder zwaar. Er zijn aanslagen en oproepen tot boycot. Vier joodse mannen worden ontvoerd en mishandeld. Een van hen, de fietsenmaker, moet zijn bedrijf opgeven en vlucht naar Amerika. Hij woont een paar honderd meter bij Siegfried vandaan.
Veel joodse inwoners verlaten het stadje om te verhuizen naar grotere steden als Kassel, Frankfurt en Hamburg, anderen vluchten verder weg, naar Engeland, Zuid-Amerika, Palestina en veel naar Nederland. De “Kurhessische Landeszeitung” bericht 5 mei 1938: “Gudensberg is vrij van joden”.

Siegfried is een van de eerste mensen die vlucht. Naar Nederland, Den Haag. Juli 1933. Hij komt uit Kassel, staat op de kaart. Zijn zusje Gertrud volgt vier maanden later.

Siegfried vindt werk als vertegenwoordiger in dienst van handelsmaatschappij Buderus, een groot Duits bedrijf van sanitaire en centrale verwarmingsinstallaties.

Hij vindt al snel een vrouw. Johanna Ballin Oppenheimer. Hanni wordt ze genoemd. Zij is ook gevlucht. In hetzelfde jaar als Siegfried. Weg van Friedberg waar haar vader handelt in ijzerwaren, machines en bouwartikelen. En weg uit Frankfurt waar ze dan woont. In Frankfurt vindt ze werk als assistent bij een gespecialiseerde boekhandel. Tot 1933. Dan wordt ze ontslagen. Omdat ze joods is.

In 1934 trouwen Siegfried en Hanni, en verkassen samen naar Voorburg.

Vader Julius en zijn vrouw Bertha volgen in 1939. En schrijven zich in Voorburg in. In de buurt van hun zoon Siegfried en de in 1935 geboren kleinzoon Jacques Peter Lucian, genoemd Peter.

Later verhuizen ze naar Bussum. 10 december 1940. Siegfried, Johanna en Peter trekken in bij weduwe P. Strijbos Eerdmans, op de Graaf Florislaan. Vader Julius verhuist ook naar Bussum. Hij gaat met zijn vrouw op Singel 110 wonen en later op de Sint Janslaan.

Siegfried gaat door met de verkoop waarmee hij in Den Haag startte. Zoon Peter maakt vrienden. Hans Geel woont op de Regentesselaan 17 als hij Peter leert kennen. Ze spelen samen. Ze staan samen op de foto.

Hans Geel schrijft daarover: “De foto is genomen op een zomerdag in 1941 in de achtertuin van ons huis. M’n broer Jan staat erop met een toetertje, ik zit op een fietsje. De derde jongen is Peter. Peter Weiler woonde in de Graaf Florislaan nummer 64. De achtertuin van z’n huis was door een hekje met onze laan verbonden.”

Niet lang daarna is Peter weg. Dan moet hij, met vader en moeder, verplicht verhuizen naar de Blauwe Distelweg 26 in Amsterdam. Het ligt in wat bekend staat als Asterdorp, verzamelplek voor joden vóór hun deportatie. Vader Julius krijgt een eigen onderkomen op Distelweg 24, direct naast zijn zoon.

Hans Geel gaat met zijn moeder op bezoek bij zijn vriendje in Amsterdam. Het is zomer 1942.
“In de stad voeren we met de pont naar de overkant van het IJ. Daar lag Asterdorp. Ik herinner me hoe we door een poort het dorp binnengingen en toen bij huizen kwamen. In één van die woningen zou ik Peter zien. Maar Peter was er niet, ook zijn vader niet, alleen mevrouw Weiler was thuis. Ze had blond haar. In de kamer was ook de keuken. We zaten aan een tafel, maar niet voor het raam. Wat m’n moeder bij mevrouw Weiler deed, wist ik niet, ook niet waarover ze spraken. Ik was erbij en ik keek alleen maar. Voordat Peter thuis kwam, zijn we weggegaan. We moesten nog met de tram naar de Viottastraat, naar mevrouw en meneer Steinert, die op de eerste verdieping van een deftig huis woonden, waar een verschrikkelijk grote hond de wacht hield. Een onvergetelijke dag was het. Mevrouw en meneer Steinert hebben we later weer teruggezien, maar Peter en z’n ouders nooit meer. Ik weet niet of m’n moeder het me ooit nadrukkelijk verteld heeft, maar zo jong als ik was, ergens in 1945, begreep ik dat de Steinerts en de Weilers joodse mensen waren. In de wijk van Bussum, waar we woonden, waren veel joden ondergedoken.”

Siegfried, Johanna en hun zoontje Peter wonen niet lang in Asterdorp. 10 Augustus 1942 komen ze aan in Westerbork.

Diezelfde dag nog worden ze doorgestuurd naar Auschwitz. Johanna en Peter worden direct vermoord, Siegfried sterft daar, meldt de kampadministratie, op 21 augustus 1942 om 23.40 uur aan darmvliesontsteking.

Gertrud Weiler, de zus van Siegfried, vond de dood daar ook, in 1942.

Vader Julius en zijn vrouw Bertha komen via Vught en Westerbork in april 1943 in Theresienstadt, een jaar later worden ze op 9 oktober 1944 vermoord in Auschwitz.

Bronnen: Familie Weiler aus Gudensberg – Genealogien jüdischer Familien, Archief Gooise Meren, Hans-Peter Klein: Gudensberg – Auschwitz. Eine Spurensuche zur Geschichte der jüdischen Gemeinde von Gudensberg, Gudensberger Zeitung, Bildarchiv Heinrich Schmeißing Gudensberg, bundesarchiv Duitsland, Nationaal archief , Arolson archieven, Haags gemeentearchief, Delpher, Joods monument, NIOD.