Selecteer een pagina

Graaf Florislaan 15 Bussum

Gustaaf Norden
Amsterdam 14 mei 1887 – Auschwitz 13 augustus 1942

Elisabeth Grietje Norden-Wolff
Meppel 30 maart 1889 – Bussum 2 september 1986

Bettie Norden
Amsterdam 4 oktober 1919 – Auschwitz 5 februari 1943

Leonie Marie Norden
Amsterdam 7 juni 1922 – Auschwitz 25 januari 1943

Joseph David “Joop” Norden
Amsterdam 31 juli 1925 – Bussum 3 maart 1941

Dit is het verhaal van de familie Norden. Vader, moeder, twee dochters en een zoon. De moeder van dit gezin, Elisabeth Grietje Norden-Wolff overleefde als enige de oorlog. Zij overleed in 1986, 97 jaar oud. Dat hele lange leven heeft zij het verdriet met zich mee moeten dragen over het verlies van haar man en haar drie kinderen.
Eerst overleed in 1941 haar vijftienjarige zoon Joop aan kanker. Daarna vermoordden de nazi’s eerst haar man en daarna haar twee dochters.

Elisabeth Grietje Wolff wordt in 1889 geboren in Meppel. Zij trouwt in 1918 met de twee jaar oudere Amsterdammer Gustaaf Norden. Hij is koopman-grossier in textiel en fournituren.

Gustaaf en Elisabeth gaan wonen in Amsterdam. Ze krijgen drie kinderen. Eerst wordt Bettie geboren, in 1919. Dan in 1922 Leonie en weer drie jaar later, in 1925 Joseph David, die Joop wordt genoemd. In 1929 verhuist het gezin naar Bussum, naar de Graaf Florislaan 15. Gustaaf is Vrijmetselaar, in Bussum is hij lid van Loge in Vrijheid Eén.

De kinderen gaan alle drie naar het Christelijk Lyceum in Bussum, de school die nu het Willem de Zwijger College heet. Leonie doet HBS-A en Bettie Gymnasium B. Ze doen allebei eindexamen in juni 1939. Joop gaat ook naar het Christelijk Lyceum, maar hij wordt ziek. Hij krijgt kanker en overlijdt in 1941.

Dochter Leonie gaat in Amsterdam economie studeren en raakt daar in 1942 bevriend met mede-student Joop den Uyl, de latere PvdA-leider en minister-president. Uit de dagboeken van Den Uyl blijkt dat hij hopeloos verliefd op haar is. Hij schrijft over haar “bruine ogen als van kastanjes en het haar, weelderig vlinderend om haar hoofd”.

Vader Gustaaf heeft in Amsterdam een zaak. Zoals in elke Joodse zaak, stellen de Duitsers ook bij hem een zaakwaarnemer aan. Als die langskomt om de kluis leeg te halen, zet Gustaaf hem de deur uit. De Duitsers pikken dat niet. Ze komen terug, pakken Gustaaf Norden op en zetten hem op 7 augustus 1942 op transport naar Westerbork. Van daaruit wordt hij op 10 augustus naar Auschwitz gedeporteerd en drie dagen later, op 13 augustus vermoord.

Moeder Elisabeth probeert intussen haar dochters in veiligheid te brengen. Via de Joodsche Raad lukt het haar werk voor Bettie en Leonie te regelen in de verpleging, in de joodse psychiatrische inrichting het Apeldoornse Bos. In april 1942 waren daar alle niet-joodse personeelsleden ontslagen en vervangen door joden die werkloos waren geraakt. De joden in het Apeldoornse Bos voelen zich redelijk veilig en hopen aan deportatie te kunnen ontkomen. Maar in de nacht van 21 op 22 januari 1943 laat Hauptsturmführer Aus Der Fünten het ziekenhuis ontruimen. De 1200 patiënten worden rechtstreeks naar Auschwitz getransporteerd. Ze worden begeleid door vijftig personeelsleden – onder hen ook Leonie Norden. Na aankomst in Auschwitz worden zij allemaal meteen vergast.
De achtergebleven personeelsleden, onder hen Bettie Norden, worden eerst naar Westerbork gedeporteerd en vervolgens naar Auschwitz. Bettie wordt daar op 5 februari vermoord.

Moeder Elisabeth Grietje is in het najaar van 1942 ondergedoken bij een predikant in Zeist. Na de oorlog keert zij terug in Bussum – alleen.

Zij heeft op verschillende manieren de nagedachtenis van haar man en dochters levend gehouden.

Zo doet zij een schenking aan het Christelijk Lyceum. Uit die schenking komt het Norden-fonds voort. De school gebruikt de rente van dit kapitaal om ouders te helpen die niet genoeg geld hebben om het onderwijs van hun kinderen te betalen. Het Norden-fonds bestaat nog steeds.

En in Israël laat Elisabeth Grietje een herdenkingsplaquette plaatsen voor haar vermoorde echtgenoot. Dat doet zij bij de ingang van een kleine dierentuin aan de rand van de Negev-woestijn. Die is blijkens de tekst door haar opgericht ter nagedachtenis aan haar man, Gustaaf Norden. Zij noemt hem op de plaquette “zionist van het eerste uur”.

Bronnen: Joods Monument, Archief Gooi en Vecht, Archief Amsterdam, alledrenten.nl, wdz.nl, delpher.nl, Stichting Zikaron