Brediusweg 42 Bussum
Louis Abraham Zeehandelaar
Hoorn 15 september 1884 – Sobibor 23 juni 1943
Ronetta Elzas-Zeehandelaar
Eibergen 23 mei 1878 – Sobibor 23 juni 1943
Leo Marcus Zeehandelaar
Hoorn 15 januari 1909 – Sobibor 23 juni 1943
Al vrij snel wordt de eerste zoon geboren op 27 november 1906, Abraham Zeehandelaar. Iets meer dan 2 jaar later wordt Leo Marcus Zeehandelaar op 15 januari 1909 geboren.
Vader Zeehandelaar is op dat moment makelaar in Hoorn, waar hij zijn overleden vader heeft opgevolgd. In het Westfries Archief is een groot aantal door hem ondertekende aktes terug te vinden.
Abraham gaat naar de HBS in Hoorn en Bussum en haalt in 1930 zijn doctoraal economie aan de Universiteit van Amsterdam.
Zowel Ronetta als Louis Abraham zijn sociaal betrokken bij de Bussumse en Joodse gemeenschap. Ronetta houdt zich bezig met de Vereeniging van Joodsche Vrouwen, is penningmeester en zamelt geld in voor Finland in 1940 (na de winteroorlog tussen Finland en Rusland).
In februari 1930 wordt Louis Abraham gekozen tot voorzitter van het kerkbestuur van de Israëlitische gemeente. Hij is betrokken bij de financiële commissie, bij de aankoop van de nieuwe synagoge aan de Kromme Englaan in Bussum en de uiteindelijke inwijding in september 1931.
Daarnaast is de Brediusweg 42 het adres voor de “Rüdelsheim Stiftung” (stichting voor geestelijk gehandicapte joodse kinderen) en is de familie betrokken bij de vereniging “De Joodsche Invalide” en het “Bussumsch Crisis-comité”.
In 1935 trouwt zoon Abraham met Meta Jacqueline Cohen Bendiks en verhuist naar Amsterdam. In 1936 worden Louis Abraham en Ronetta opa en oma als Mariejanne Ronetta Zeehandelaar (Mieke van Creveld-Zeehandelaar) wordt geboren op 03 juni 1936 en Ronetta Zeehandelaar op 13 juli 1939.
Naast het makelaarschap is vader Louis Abraham in ieder geval sinds 1931 handelaar in edele metalen in Amsterdam en in 1940 schrijft hij zich daarvoor in, in Bussum.
Ondertussen hebben zij moeten zien hoe de ouders en broer van Abraham in Westerbork aankomen en op transport naar Sobibor gaan. Ze realiseren zich wat voor gruwelijk lot hen te wachten staat. Dat werd duidelijk door verhalen van andere Joden in Westerbork en familieleden en kennissen .
In april 1945 maken Abraham en zijn familie deel uit van de dodentrein van Bergen-Belsen naar Tröbitz, die later bekend wordt als ‘het verloren transport’. Abraham overlijdt waarschijnlijk door verminderde weerstand aan tyfus. De andere leden van het gezin overleven.
Bronnen: Archief Gooi- en Vechtstreek, Arolsen Archief, Joods Historisch Museum, Joods Monument, Westfries Archief, Nationaal Archief, Delpher, Mieke van Creveld-Zeehandelaar